Rudolf Steiner
Rudolf Steiner (1861-1925) is de grondlegger van de antroposofie. Na zijn studie filosofie publiceerde Rudolf een boek dat de basis zou worden voor de antroposofie. Antroposofie komt van het griekse 'anthropos', wat 'mens' betekent, en 'sofia', wat wijsheid betekent. Wijsheid van de mens dus. Bij antroposofie gaat het om innerlijke ontwikkeling gericht op versterking van het zintuigvrije denken en het bewustzijn in het algemeen. De uitgangspunten van de antroposofie worden ingezet in het onderwijs op de vrije school. In het onderwijs gebaseerd op de antroposofie gaat men er van uit dat niet alleen cognitieve kennis van belang is, maar ook creativiteit en sociale vaardigheden ontwikkeld moeten worden.
Naast kinderen onderwijzen heeft de vrije school een aantal aanvullende doelen. Ze willen dat de kinderen:
• Interesse hebben in de wereld om hen heen en daar plezier aan beleven,
• Idealen ontwikkelen en de wens om die vorm te geven,
• Verbondenheid voelen met anderen,
• Zich een eigen beargumenteerd oordeel kunnen vormen,
• Hun eigen mogelijkheden kunnen ontwikkelen.
In 1919 opende Rudolf Steiner de eerste vrije school in Stuttgart (Duitsland). In 1923 volgde de eerste op Rudolfs ideeën gebaseerd school in Nederland.
Naast kinderen onderwijzen heeft de vrije school een aantal aanvullende doelen. Ze willen dat de kinderen:
• Interesse hebben in de wereld om hen heen en daar plezier aan beleven,
• Idealen ontwikkelen en de wens om die vorm te geven,
• Verbondenheid voelen met anderen,
• Zich een eigen beargumenteerd oordeel kunnen vormen,
• Hun eigen mogelijkheden kunnen ontwikkelen.
In 1919 opende Rudolf Steiner de eerste vrije school in Stuttgart (Duitsland). In 1923 volgde de eerste op Rudolfs ideeën gebaseerd school in Nederland.
Hoofd Hart Handen
In het vrijeschool onderwijs wordt uitgegaan van het principe ‘hoofd, hart en handen’. Hier zijn zij op school elke dag mee bezig. Met het hoofd wordt het denken bedoeld, met het hart het gevoel, en met handen dingen maken, maar ook beweging van het lichaam algemeen. Om zich volledig te ontwikkelen, heeft het kind kennis nodig, maar ook een rijk gevoelsleven en een sterk lichaam. Hoofd, hart en handen zijn alle drie even belangrijk. Dit is merkbaar in het onderwijs dat leerlingen op de vrije school ontvangen. Een les heeft ‘handen en voeten’. Dat wil zeggen, dat in alle lessen beweging is. Ook de gevoelens en creativiteit van de kinderen wordt aangesproken tijdens de lessen. De kinderen worden aangemoedigd vol overgave, enthousiasme, betrokkenheid en eerbied de lessen tot zich te nemen. Kinderen leren hoe ze zelf iets kunnen verzinnen en maken, tijdens bijvoorbeeld brood bakken of zelf een krant maken. Naast kinderen kennis bij brengen, wordt de kinderen geleerd hoe ze tot een eigen gedachte en oordeel kunnen komen.
Onderwijs in Leeftijdsfasen.
Binnen het onderwijs op vrije scholen is de ontwikkeling van het kind de leidraad. De lesstof wordt afgestemd op de huidige levensfase van het kind. Zo ontwikkelt elk kind zich optimaal. Het onderwijs wordt opgedeeld in 3 levensfasen, van elk ongeveer 7 jaar.
- Jonge kinderen, in de eerste fase, zijn één met hun omgeving. Zij leren van hun ervaringen, en brengen de dag dus vooral spelend door. Hun juf is hun grote voorbeeld, en zo staat zij dus ook voor de klas. In groep drie wordt aan de te leren letters niet alleen een vorm, maar een levend figuur verbonden. De K van koning bijvoorbeeld. Er wordt veel met sprookjes gewerkt, waaruit de kinderen leren over goed en kwaad, en dat volhouden lijdt tot beloning.
- In de tweede levensfase gaan kinderen hun eigen ‘ik’ beleven, los van de omgeving. Kinderen in die levensfase ervaren de wereld in beelden en hier wordt in het onderwijs bij aangesloten. De kinderen hebben in deze levensfase veel vragen. Om bij deze nieuwe kijk op de wereld aan te sluiten, worden er nieuwe vakken aangeboden, zoals dierkunde en aardrijkskunde. Deze vakken worden tot leven gebracht doordat de leerkracht er enthousiast over vertelt. Er komt extra aandacht voor het cognitieve aspect. Kinderen leren dat er samenhang is in de wereld. Kleren uit China, koffie uit Zuid Amerika.
- In de derde levensfase ontmoeten de kinderen/jongeren het liefst de werkelijkheid zoals die is, waardoor zij hun vermogen tot oordelen kunnen vormen. Deze fase vindt plaats op de middelbare school.
Euritmie
Het woord Euritmie komt van twee Griekse woorden. ‘Eu’ betekend goed, mooi of gezond en ‘rythmie’ betekend beweging. Euritmie is een vorm van dans waarbij de muziek die je hoort in beweging wordt weergegeven. Je hele zijn, dus je ziel en je wezen worden je instrument.
Het doel van dit vak in het Vrije schoolse onderwijs is de kinderen een maken met hun gevoelens en emotionele blokkades blootleggen. Doordat de klassen zo lang bij elkaar zijn en ook zo hecht zijn is dit mogelijk.
Het doel van dit vak in het Vrije schoolse onderwijs is de kinderen een maken met hun gevoelens en emotionele blokkades blootleggen. Doordat de klassen zo lang bij elkaar zijn en ook zo hecht zijn is dit mogelijk.
Click to set custom HTML
Een dag op de vrije school.
De dag die hieronder beschreven wordt is er een van een bepaalde basisschool. Namelijk de Rudolf Steiner school in Breda. Een dag kan anders ingedeeld zijn op andere scholen.
De dag begint met twee uur taal of rekenen. Deze vakken worden in blokken aangeboden. Zo hebben de kinderen elke 3 tot 4 weken een zelfde onderwerp. Na zo'n periode volgt weer een nieuw vak of onderwerp. De behandelde stof wordt wel ingeoefend in overige tijdsblokken.
Elke ochtend word er ook aan de kinderen een verhaal verteld. Dit verhaal is bedoeld om de kinderen een spiegel voor te houden (een parabel zoals bij levensbeschouwing). Het doel is dat het kind zich hierin herkent. Bovendien draagt het bij aan de woordenschat van de kinderen.
In de onderbouw worden sprookjes verteld en naar mate de kinderen ouder worden, worden de verhalen meer waarheidsgetrouw.
Na het verhaal en de taal of rekenles worden er ook nog vaklessen gegeven. Denk hierbij aan vreemde talen, en creatieve vakken. Daarnaast worden er ook praktische vakken aangeboden zoals koken en tuinieren. Er zijn ook nog vakken die specifiek zijn voor het vrije school onderwijs. Hierbij kun je denken aan euritmie en vormtekenen. Deze vakken worden afgewisseld met de andere vakken. Voor sommige vakken is een speciale vakleerkracht aangesteld.
De dag begint met twee uur taal of rekenen. Deze vakken worden in blokken aangeboden. Zo hebben de kinderen elke 3 tot 4 weken een zelfde onderwerp. Na zo'n periode volgt weer een nieuw vak of onderwerp. De behandelde stof wordt wel ingeoefend in overige tijdsblokken.
Elke ochtend word er ook aan de kinderen een verhaal verteld. Dit verhaal is bedoeld om de kinderen een spiegel voor te houden (een parabel zoals bij levensbeschouwing). Het doel is dat het kind zich hierin herkent. Bovendien draagt het bij aan de woordenschat van de kinderen.
In de onderbouw worden sprookjes verteld en naar mate de kinderen ouder worden, worden de verhalen meer waarheidsgetrouw.
Na het verhaal en de taal of rekenles worden er ook nog vaklessen gegeven. Denk hierbij aan vreemde talen, en creatieve vakken. Daarnaast worden er ook praktische vakken aangeboden zoals koken en tuinieren. Er zijn ook nog vakken die specifiek zijn voor het vrije school onderwijs. Hierbij kun je denken aan euritmie en vormtekenen. Deze vakken worden afgewisseld met de andere vakken. Voor sommige vakken is een speciale vakleerkracht aangesteld.
Onze Prezi.
http://prezi.com/xdpfbw_ww6vl/?utm_campaign=share&utm_medium=copy&rc=ex0share
Onze prezi in via de bovenstaande link te bekijken. In onze prezi staan nog een aantal filmpjes en afbeeldingen die zouden kunnen helpen bij het leren van de stof.