Maria Montessori
Maria montessori is het brein achter het
montessori onderwijs. Ze is geboren op 31 augustus 1870 in een klein plaatsje
in Italië. Na haar middelbare schooltijd gaat ze medicijnen sturen. Door deze
studie komt ze in met kinderen die idioot genoemd worden. Maria ontdekte dat
deze kinderen helemaal niet idioot waren, maar dat ze zich niet konden
ontwikkelen zonder speelgoed of leermiddelen. Ze heeft zich het lot van deze
kinderen aangetrokken en is zich gaan verdiepen in de psychologie en de
pedagogie en heeft zo zintuigelijk ontwikkelingsmateriaal ontwikkeld.
In 1898 wordt Maria Montessori directrice van een door de Italiaanse regering gesticht instituut voor de opleiding van onderwijzers voor geestelijk gehandicapte kinderen. Waarna ze in 1907 de mogelijkheid krijgt haar ideeën in de praktijk te brengen in de armoedewijk San Lorenzo in Rome. Hier sticht zij haar Case dei Bambini, de 'kinderhuizen' waar de triomftocht van het montessorionderwijs over de hele wereld begint. Later (1934) verbreekt Maria Montessori haar banden met Italië, omdat Mussolini wil ingrijpen in haar onderwijssysteem; met name zijn besluit om schooluniformen in te voeren keurt Maria montessori af. Van de ene dag op de andere houdt het montessorionderwijs in Italië op te bestaan. |
In 1936 brengt Maria Montessori haar ideeën naar Nederland, waar inmiddels het hoofdkwartier van de montessoribeweging is gevestigd. In Laren wordt een montessorischool geopend, waar Maria Montessori van plan was vijf maanden per jaar les te geven. Ook gaf zij montessoricursussen en ontwikkelde ze ideeën die beschreven werden in Door het kind naar een nieuwe wereld.
Op 6 mei 1952 overlijdt zij, een paar maanden voor haar 82ste verjaardag. Zij ligt begraven in Noordwijk.
De kern van haar methode wordt meestal samengevat in de uitspraak: 'Help mij het zelf te doen'; alle opvoeding is in principe zelfopvoeding. Uitgangspunt is dat een kind een natuurlijke, noodzakelijke drang tot zelfontplooiing heeft. Opvoeding en onderwijs moeten onderkennen wat de behoeften van een kind op een gegeven moment zijn en daarop inspelen, door de juist omgeving en materialen te bieden.
Op 6 mei 1952 overlijdt zij, een paar maanden voor haar 82ste verjaardag. Zij ligt begraven in Noordwijk.
De kern van haar methode wordt meestal samengevat in de uitspraak: 'Help mij het zelf te doen'; alle opvoeding is in principe zelfopvoeding. Uitgangspunt is dat een kind een natuurlijke, noodzakelijke drang tot zelfontplooiing heeft. Opvoeding en onderwijs moeten onderkennen wat de behoeften van een kind op een gegeven moment zijn en daarop inspelen, door de juist omgeving en materialen te bieden.
Montessori scholen in Nederland
Montessorischolen voor basisonderwijs wijken af van
montessorischolen elders in de wereld. De vroegere kleuterschool en de lagere
school zijn hier gecombineerd tot een school voor basisonderwijs. De kinderen
mogen hier vanaf hun vierde jaar naar toe, wat het montessori onderwijs
eigenlijk jammer wil. Dit wil de kinderen graag opnemen vanaf hun derde
levensjaar.
De scholen konden ontstaan nadat de Wet op het lager onderwijs van 1920 in werking trad. Deze wet maakte het mogelijk om af te wijken van een gemeenschappelijk rooster voor alle kinderen in een klas als de pedagogische structuur daarom vroeg. Kinderen van zes tot twaalf jaar konden sinds die tijd naar eigen keuze werken in de Nederlandse scholen, als die scholen dat wilden. En zo kon in Nederland een netwerk van montessorischolen voor kinderen van 4 tot 12 jaar ontstaan, dat uniek is in de wereld. In andere landen werkten het verplichte rooster en de verplichting kinderen in jaarklassen onder te brengen het ontstaan van montessorischolen voor kinderen ouder dan zeven jaar ernstig tegen.
De scholen konden ontstaan nadat de Wet op het lager onderwijs van 1920 in werking trad. Deze wet maakte het mogelijk om af te wijken van een gemeenschappelijk rooster voor alle kinderen in een klas als de pedagogische structuur daarom vroeg. Kinderen van zes tot twaalf jaar konden sinds die tijd naar eigen keuze werken in de Nederlandse scholen, als die scholen dat wilden. En zo kon in Nederland een netwerk van montessorischolen voor kinderen van 4 tot 12 jaar ontstaan, dat uniek is in de wereld. In andere landen werkten het verplichte rooster en de verplichting kinderen in jaarklassen onder te brengen het ontstaan van montessorischolen voor kinderen ouder dan zeven jaar ernstig tegen.
Kenmerken van het Montessori onderwijs
De verschillen met het regulier basisonderwijs kunnen in
een aantal punten worden samengevat. Deze punten worden hieronder besproken.
Speciaal opgeleide leerkracht
Iedere leerkracht die les geeft op een basisschool is in het bezit van een diploma zoals iedereen weet. Zo ook de leerkrachten die les geven op een montessori school. Op een montessori school worden zij geen leerkrachten genoemd, maar leiders of leidsters. Deze hebben naast het gewone diploma ook een montessoridiploma. Dit diploma kan behaald worden in een montessori opleiding. Bij deze opleiding leer je waar Maria Montessori vanuit ging bij het vormen van haar scholen. Ook leer je hoe je een klas in moet richten bij een bepaalde leeftijdsgroep, op welke manier je les moet geven, hoe je moet observeren en hoe je zelf leermiddelen kunt maken.
De voorbereide omgeving
Met de voorbereide omgeving wordt het inrichten van een klas bedoeld. Maria Montessori vond dat de schoolbanken die in die tijd in de klas stonden niet goed waren voor de kinderen. Kinderen moesten in die banken stil zitten, terwijl kinderen zich in vrijheid moeten kunnen ontwikkelen. Maria raadde daarom kleine tafeltjes en stoeltjes aan. Deze konden de kinderen zelf verplaatsen en groeperen. Ook vond Maria dat de leermiddelen in open en goed bereikbare kasten moeten staan. Materiaal om de omgeving en zichzelf te kunnen verzorgen moeten aanwezig zijn in de klas. Deze tafels en stoelen kunnen de kinderen dan zelf verplaatsen en groeperen.
Maria vond ook dat de leermiddelen in open en goede bereikbare kasten moeten staan. Materiaal om de omgeving en zichzelf te kunnen verzorgen moeten aanwezig zijn in de klas. Ook hoort er een schooltuin bij een rijke leeromgeving. In deze tuin kunnen de kinderen werken en ontdekkingen doen. Maria vindt dat de oudere kinderen ook naast het werken in de tuin, regelmatig tochten in de omgeving van de school maken om in de buitenwereld ontdekkingen te kunnen doen. Om meer informatie te vinden over de omgeving en hun ontdekkingen is het als laatste ook nog belangrijk dat er een bibliotheek aanwezig in de school.
Speciaal opgeleide leerkracht
Iedere leerkracht die les geeft op een basisschool is in het bezit van een diploma zoals iedereen weet. Zo ook de leerkrachten die les geven op een montessori school. Op een montessori school worden zij geen leerkrachten genoemd, maar leiders of leidsters. Deze hebben naast het gewone diploma ook een montessoridiploma. Dit diploma kan behaald worden in een montessori opleiding. Bij deze opleiding leer je waar Maria Montessori vanuit ging bij het vormen van haar scholen. Ook leer je hoe je een klas in moet richten bij een bepaalde leeftijdsgroep, op welke manier je les moet geven, hoe je moet observeren en hoe je zelf leermiddelen kunt maken.
De voorbereide omgeving
Met de voorbereide omgeving wordt het inrichten van een klas bedoeld. Maria Montessori vond dat de schoolbanken die in die tijd in de klas stonden niet goed waren voor de kinderen. Kinderen moesten in die banken stil zitten, terwijl kinderen zich in vrijheid moeten kunnen ontwikkelen. Maria raadde daarom kleine tafeltjes en stoeltjes aan. Deze konden de kinderen zelf verplaatsen en groeperen. Ook vond Maria dat de leermiddelen in open en goed bereikbare kasten moeten staan. Materiaal om de omgeving en zichzelf te kunnen verzorgen moeten aanwezig zijn in de klas. Deze tafels en stoelen kunnen de kinderen dan zelf verplaatsen en groeperen.
Maria vond ook dat de leermiddelen in open en goede bereikbare kasten moeten staan. Materiaal om de omgeving en zichzelf te kunnen verzorgen moeten aanwezig zijn in de klas. Ook hoort er een schooltuin bij een rijke leeromgeving. In deze tuin kunnen de kinderen werken en ontdekkingen doen. Maria vindt dat de oudere kinderen ook naast het werken in de tuin, regelmatig tochten in de omgeving van de school maken om in de buitenwereld ontdekkingen te kunnen doen. Om meer informatie te vinden over de omgeving en hun ontdekkingen is het als laatste ook nog belangrijk dat er een bibliotheek aanwezig in de school.
Verticale groepsstructuur
Volgens Montessori verloopt de ontwikkeling van kinderen in een aantal fasen. Elke fase kent een gevoelige periode voor bepaalde indrukken uit de omgeving. In zo’n gevoelige periode gaat het kind uit eigen behoeften opzoek naar die prikkels die hem doen groeien. Daarom zijn straffen en belonen niet nodig in een Montessori school.
Het gaat om drie fases die elk weer verdeeld zijn in twee subfases. De eerste van is van 0 tot 6 jaar. De eerste subfase daarin is 0 tot 3 jaar. In de periode verwerft een kind onbewust veel informatie uit zijn omgeving. De spraak en motoriek van het kind ontwikkelen zich en de eerste duidelijke signalen geven aan dat het kind allerlei dingen zelf wil aanpakken. Kinderen tussen de 3 en 6 jaar oefenen bewust en het liefst zelfstandig hun zintuigen. Ze wil een ordening aanbrengen in wat het ervaart en ontdekt.
De tweede fase is van 6 tot 12 jaar. Hierin heb je de subfase 6 tot 9 jaar en 9 tot 12 jaar. De periode van 6 tot 9 jaar wordt ook wel de fase van de verkenner genoemd. Dit wil zeggen dat de kinderen kennis willen verzamelen over de wereld om hen heen. Dit is dan ook een geschikte periode om lezen, schrijven en rekenen te ontwikkelen. In de subfase 9 tot 12 jaar zoekt het kind steeds verder naar de betekenis van de wereld. Ook zoekt het kind naar de samenhang tussen de vele feiten die het kind verwerft. In kind in deze fase wordt ook wel de wetenschapper genoemd.
De laatste fase is van 12 tot 18 jaar. Deze kinderen zijn gericht op de maatschappij en zijn plaats daarin.
Klassen met alleen kinderen van dezelfde leeftijd raadde Maria Montessori daarom af. Ze vond dat de kinderen per subfase bij elkaar geplaats moeten worden in één klas. Dat vond ze niet omdat ze te weinig ruimte of te weinig kinderen had zoals veel mensen dachten. Maar door kinderen die drie jaar in leeftijd verschillen bij elkaar in een groep te plaatsen wordt een proces van continu leren en ontwikkelen mogelijk gemaakt. Door in te spelen op de gevoelige periode van een fase en door de kinderen vrijheid te geven is montessori onderwijs een krachtige onderwijs vorm.
Volgens Montessori verloopt de ontwikkeling van kinderen in een aantal fasen. Elke fase kent een gevoelige periode voor bepaalde indrukken uit de omgeving. In zo’n gevoelige periode gaat het kind uit eigen behoeften opzoek naar die prikkels die hem doen groeien. Daarom zijn straffen en belonen niet nodig in een Montessori school.
Het gaat om drie fases die elk weer verdeeld zijn in twee subfases. De eerste van is van 0 tot 6 jaar. De eerste subfase daarin is 0 tot 3 jaar. In de periode verwerft een kind onbewust veel informatie uit zijn omgeving. De spraak en motoriek van het kind ontwikkelen zich en de eerste duidelijke signalen geven aan dat het kind allerlei dingen zelf wil aanpakken. Kinderen tussen de 3 en 6 jaar oefenen bewust en het liefst zelfstandig hun zintuigen. Ze wil een ordening aanbrengen in wat het ervaart en ontdekt.
De tweede fase is van 6 tot 12 jaar. Hierin heb je de subfase 6 tot 9 jaar en 9 tot 12 jaar. De periode van 6 tot 9 jaar wordt ook wel de fase van de verkenner genoemd. Dit wil zeggen dat de kinderen kennis willen verzamelen over de wereld om hen heen. Dit is dan ook een geschikte periode om lezen, schrijven en rekenen te ontwikkelen. In de subfase 9 tot 12 jaar zoekt het kind steeds verder naar de betekenis van de wereld. Ook zoekt het kind naar de samenhang tussen de vele feiten die het kind verwerft. In kind in deze fase wordt ook wel de wetenschapper genoemd.
De laatste fase is van 12 tot 18 jaar. Deze kinderen zijn gericht op de maatschappij en zijn plaats daarin.
Klassen met alleen kinderen van dezelfde leeftijd raadde Maria Montessori daarom af. Ze vond dat de kinderen per subfase bij elkaar geplaats moeten worden in één klas. Dat vond ze niet omdat ze te weinig ruimte of te weinig kinderen had zoals veel mensen dachten. Maar door kinderen die drie jaar in leeftijd verschillen bij elkaar in een groep te plaatsen wordt een proces van continu leren en ontwikkelen mogelijk gemaakt. Door in te spelen op de gevoelige periode van een fase en door de kinderen vrijheid te geven is montessori onderwijs een krachtige onderwijs vorm.
Vrijheid
Montessori wilde de kinderen veel vrijheid geven omdat ze ervan overtuigd was dat kinderen zichzelf het best konden ontwikkelen. Een voorwaarde hiervoor is wel dat ze in een rijke leeromgeving moeten worden opgevoed.
In het montessori onderwijs heb je verschillende soorten vrijheid:
- Keuzevrijheid: De kinderen mogen zelf een keuze maken uit de leermiddelen.
- Tempovrijheid: De kinderen mogen zelf bepalen hoe lang ze met die leermiddelen werken.
- Niveauvrijheid: De kinderen zijn zelf de maat voor wat ze presenteren.
- Bewegingsvrijheid: Kinderen mogen zelf het materiaal uit de kast halen en het daarna ook weer terug zetten.
Men gaat ervan uit dat het niveau dat de kinderen zelf willen bereiken vaak het hoogst bereikbare niveau van dat moment voor het kind is, omdat het sterk vanuit een innerlijke motivatie werkt en speelt. Beoordeling met cijfers horen hier niet bij.
Het vrij werken met materiaal kan onderbroken woorden door gerichte oefeningen die de leidster of leider voor allen noodzakelijk vindt. Daarbij behoren ook de stilteoefeningen.
Montessori wilde de kinderen veel vrijheid geven omdat ze ervan overtuigd was dat kinderen zichzelf het best konden ontwikkelen. Een voorwaarde hiervoor is wel dat ze in een rijke leeromgeving moeten worden opgevoed.
In het montessori onderwijs heb je verschillende soorten vrijheid:
- Keuzevrijheid: De kinderen mogen zelf een keuze maken uit de leermiddelen.
- Tempovrijheid: De kinderen mogen zelf bepalen hoe lang ze met die leermiddelen werken.
- Niveauvrijheid: De kinderen zijn zelf de maat voor wat ze presenteren.
- Bewegingsvrijheid: Kinderen mogen zelf het materiaal uit de kast halen en het daarna ook weer terug zetten.
Men gaat ervan uit dat het niveau dat de kinderen zelf willen bereiken vaak het hoogst bereikbare niveau van dat moment voor het kind is, omdat het sterk vanuit een innerlijke motivatie werkt en speelt. Beoordeling met cijfers horen hier niet bij.
Het vrij werken met materiaal kan onderbroken woorden door gerichte oefeningen die de leidster of leider voor allen noodzakelijk vindt. Daarbij behoren ook de stilteoefeningen.
Geen cijfers maar
zelfcorrectie
Maria Montessori wenst een intrinsieke motivatie en dat wilde ze bereiken door de kinderen het werk zelf te laten kiezen. Het is de bedoeling dat de kinderen hierdoor ook gemotiveerd worden om hun uiterste beste te doen. Dit en het feit dat ze het kind zien als de maat voor zijn eigen presteren zijn de redenen dat er in het montessori onderwijs geen cijferbeoordeling wordt gegeven. De leider of leidster houdt wel een registratie bij waarin wordt vastgelegd wat een kind gedaan heeft en hoe hij het verwerkt heeft.
De ouders kunnen wel op de hoogte gehouden worden. Dit kan met een gesprek. De school biedt de ouders de gelegenheid om van gedachten te wisselen met de leider of leidster over de ontwikkeling van hun kind. Daarnaast kan er een geschreven verslag versterkt worden. Dit verslag en de observaties krijgen ook een plaats in het Montessori kind volgsysteem.
In veel gevallen corrigeren de kinderen zichzelf. Dit kunnen ze doen door bijvoorbeeld antwoordkaarten te gebruiken die in de klas aanwezig zijn. Ook de leermiddelen zijn zo ontworpen dat een kind informatie krijgt over manier waarop het met het materiaal omgaat. Een onjuist manier van handelen wordt met een ingebouwde mededeling aangegeven. Hierdoor leert het kind van zijn eigen fouten.
Maria Montessori wenst een intrinsieke motivatie en dat wilde ze bereiken door de kinderen het werk zelf te laten kiezen. Het is de bedoeling dat de kinderen hierdoor ook gemotiveerd worden om hun uiterste beste te doen. Dit en het feit dat ze het kind zien als de maat voor zijn eigen presteren zijn de redenen dat er in het montessori onderwijs geen cijferbeoordeling wordt gegeven. De leider of leidster houdt wel een registratie bij waarin wordt vastgelegd wat een kind gedaan heeft en hoe hij het verwerkt heeft.
De ouders kunnen wel op de hoogte gehouden worden. Dit kan met een gesprek. De school biedt de ouders de gelegenheid om van gedachten te wisselen met de leider of leidster over de ontwikkeling van hun kind. Daarnaast kan er een geschreven verslag versterkt worden. Dit verslag en de observaties krijgen ook een plaats in het Montessori kind volgsysteem.
In veel gevallen corrigeren de kinderen zichzelf. Dit kunnen ze doen door bijvoorbeeld antwoordkaarten te gebruiken die in de klas aanwezig zijn. Ook de leermiddelen zijn zo ontworpen dat een kind informatie krijgt over manier waarop het met het materiaal omgaat. Een onjuist manier van handelen wordt met een ingebouwde mededeling aangegeven. Hierdoor leert het kind van zijn eigen fouten.
Materiaal
Het materiaal dat op de montessori school wordt gebruikt is ontworpen door Maria Montessori zelf. Het materiaal heeft de eigenschap dat het kind er na een korte introductie zichzelf er wat mee leert. De korte introductie noemen ze de individuele les. Er wordt ook wel gezegd dat het montessorimateriaal de leraar is van de kind en de leraar het hulpmiddel is. De kracht tot het leren is dus gelegen in het materiaal zelf. Het materiaal is niet alleen degelijk en aantrekkelijk uitgevoerd, maar geeft ook informatie over goed of fout handelen. Naast dit materiaal maakt de leidster of leider ook zelf veel materiaal. Ook gebruiken ze gewoon hulpmateriaal en oefenmateriaal.
Soorten materiaal:
- Materiaal voor oefeningen uit het dagelijks leven zorgt ervoor dat de motoriek getraind wordt. Denk hierbij aan koper poetsen, schoenen poetsen of experimenteren met tal van sluitingen voor kleding.
- materiaal om de zintuigen mee te ontwikkelen. Het ontwikkelen van de zintuigen zorgt ervoor dat het kind beter leert waarnemen en zijn waarnemingen beter te ordenen. De ordening van waarneming noemt Montessori de opvoeding van intelligentie.
- Materiaal voor het schrijven, lezen, rekenen en geometrie. Dit materiaal wordt meestal aangeboden in individuele lessen waarbij observatie het juiste moment bepaald waarop het kind toe is aan een nieuwe stap. Die individuele les zorgt ervoor dat die stap ook op het juiste moment gezet kan worden. Soms wordt er gekozen voor een algemene les met daarin een mogelijkheid om het vertelde zelfstandig te verwerken met gebruik van het materiaal. De algemene les kan ook het startpunt zijn voor een tocht in de omgeving van de school.
Een aantal klassieke Montessorimaterialen wordt ook in het gewone basisonderwijs gebruikt. Dit lijkt echter niet gewenst. De materialen zijn duidelijk afgestemd op een bepaalde ontwikkelingsfase van kinderen en vragen om een zorgvuldige voorbereide omgeving en uitleg. Buiten die omgeving komt het materiaal (waarschijnlijk) onvoldoende tot zijn recht.
Het materiaal dat op de montessori school wordt gebruikt is ontworpen door Maria Montessori zelf. Het materiaal heeft de eigenschap dat het kind er na een korte introductie zichzelf er wat mee leert. De korte introductie noemen ze de individuele les. Er wordt ook wel gezegd dat het montessorimateriaal de leraar is van de kind en de leraar het hulpmiddel is. De kracht tot het leren is dus gelegen in het materiaal zelf. Het materiaal is niet alleen degelijk en aantrekkelijk uitgevoerd, maar geeft ook informatie over goed of fout handelen. Naast dit materiaal maakt de leidster of leider ook zelf veel materiaal. Ook gebruiken ze gewoon hulpmateriaal en oefenmateriaal.
Soorten materiaal:
- Materiaal voor oefeningen uit het dagelijks leven zorgt ervoor dat de motoriek getraind wordt. Denk hierbij aan koper poetsen, schoenen poetsen of experimenteren met tal van sluitingen voor kleding.
- materiaal om de zintuigen mee te ontwikkelen. Het ontwikkelen van de zintuigen zorgt ervoor dat het kind beter leert waarnemen en zijn waarnemingen beter te ordenen. De ordening van waarneming noemt Montessori de opvoeding van intelligentie.
- Materiaal voor het schrijven, lezen, rekenen en geometrie. Dit materiaal wordt meestal aangeboden in individuele lessen waarbij observatie het juiste moment bepaald waarop het kind toe is aan een nieuwe stap. Die individuele les zorgt ervoor dat die stap ook op het juiste moment gezet kan worden. Soms wordt er gekozen voor een algemene les met daarin een mogelijkheid om het vertelde zelfstandig te verwerken met gebruik van het materiaal. De algemene les kan ook het startpunt zijn voor een tocht in de omgeving van de school.
Een aantal klassieke Montessorimaterialen wordt ook in het gewone basisonderwijs gebruikt. Dit lijkt echter niet gewenst. De materialen zijn duidelijk afgestemd op een bepaalde ontwikkelingsfase van kinderen en vragen om een zorgvuldige voorbereide omgeving en uitleg. Buiten die omgeving komt het materiaal (waarschijnlijk) onvoldoende tot zijn recht.
In dit filmpje krijg je een kijkje in een klas op een Montessorischool.