Passend onderwijs.
uitgangspunten
Alle kinderen verdienen een zo passend mogelijke plek in
het onderwijs. Onderwijs dat leerlingen uitdaagt, dat uitgaat van hun
mogelijkheden en rekening houdt met hun beperking. Kinderen gaam, als het kan,
naar het regulier onderwijs. Zo worden ze zo goed mogelijk voorbereid op een
vervolgopleiding en op een plek in de samenleving. Het speciaal onderwijs
blijft bestaan voor kinderen die daar het best op hun plek zijn.
Doelen
1. Duidelijkheid
over toewijzing extra ondersteuning
- Er wordt gekeken naar welke school het beste aansluit bij de behoefte van het kind, hier gaat het dan om kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Ze gaan gewoon naar regulier onderwijs, er wordt geprobeerd zo min mogelijk kinderen meteen naar speciaal onderwijs te sturen.
2. Minder bureaucratie
- Passend onderwijs zorgt hiervoor. Dus geen lange indicatieprocedures, wachtlijsten en gescheiden circuits van lichte en zware ondersteuning met aparte indicatietrajecten. Dus geen lange onderzoeken naar welke ondersteuning je nodig hebt. Dit doen ze vanuit de scholen die passend onderwijs hebben, zij hebben middelen voor zware en lichte ondersteuning, en kijken op het moment zelf wat je nodig hebt.
3. Goede docenten voor de klas
- De leraar staat bij dit onderwijs niet alleen voor de klas, een heel team, school en het samenwerkingsverband helpt mee om deze leraar te helpen om het beste voor de leerling te bieden.
- Samenwerkingsverband, verband tussen scholen die gaan samenwerken en zich inzetten voor passend onderwijs op hun school. Ze kijken samen welke leerlingen waar het beste onderwijs kunnen krijgen wat bij het kind aansluit.
4. Geen thuiszitters
- Een doel is dat passend onderwijs thuiszitters terug dringt. Er wordt gekeken dat alle kinderen een aansluitend onderwijs kunnen krijgen, zodat ze gewoon naar school kunnen gaan ondanks hun extra ondersteuning die ze nodig hebben, die zullen ze hier dan krijgen.
5. Betere afstemming tussen onderwijs en zorg
- De gemeentes hebben nu de taken die van belang zijn voor het realiseren van passend onderwijs. (bv. Leerlingenvervoer, onderwijshuisvesting en leerplicht). Hier zijn sinds januari 2015 bijgekomen: jeugdhulp, bevordering van participatie en maatschappelijke ondersteuning. Dit houdt in: dat de leerlingen buiten school ook genoeg ondersteuning krijgen om een normaal leven te kunnen leiden en een actieve deelname hieraan. Door goede afspraken krijg je de gedachte; ‘één kind, één plan’.
- Er wordt gekeken naar welke school het beste aansluit bij de behoefte van het kind, hier gaat het dan om kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Ze gaan gewoon naar regulier onderwijs, er wordt geprobeerd zo min mogelijk kinderen meteen naar speciaal onderwijs te sturen.
2. Minder bureaucratie
- Passend onderwijs zorgt hiervoor. Dus geen lange indicatieprocedures, wachtlijsten en gescheiden circuits van lichte en zware ondersteuning met aparte indicatietrajecten. Dus geen lange onderzoeken naar welke ondersteuning je nodig hebt. Dit doen ze vanuit de scholen die passend onderwijs hebben, zij hebben middelen voor zware en lichte ondersteuning, en kijken op het moment zelf wat je nodig hebt.
3. Goede docenten voor de klas
- De leraar staat bij dit onderwijs niet alleen voor de klas, een heel team, school en het samenwerkingsverband helpt mee om deze leraar te helpen om het beste voor de leerling te bieden.
- Samenwerkingsverband, verband tussen scholen die gaan samenwerken en zich inzetten voor passend onderwijs op hun school. Ze kijken samen welke leerlingen waar het beste onderwijs kunnen krijgen wat bij het kind aansluit.
4. Geen thuiszitters
- Een doel is dat passend onderwijs thuiszitters terug dringt. Er wordt gekeken dat alle kinderen een aansluitend onderwijs kunnen krijgen, zodat ze gewoon naar school kunnen gaan ondanks hun extra ondersteuning die ze nodig hebben, die zullen ze hier dan krijgen.
5. Betere afstemming tussen onderwijs en zorg
- De gemeentes hebben nu de taken die van belang zijn voor het realiseren van passend onderwijs. (bv. Leerlingenvervoer, onderwijshuisvesting en leerplicht). Hier zijn sinds januari 2015 bijgekomen: jeugdhulp, bevordering van participatie en maatschappelijke ondersteuning. Dit houdt in: dat de leerlingen buiten school ook genoeg ondersteuning krijgen om een normaal leven te kunnen leiden en een actieve deelname hieraan. Door goede afspraken krijg je de gedachte; ‘één kind, één plan’.
Verschijningsvormen
- Eigen leerlijnen en doelen
- Extra ondersteuning
- Samenwerkingsverbanden
- In regulier onderwijs
- Extra ondersteuning
- Samenwerkingsverbanden
- In regulier onderwijs
Het Palet
Deze basisschool is een klein onderdeel van alle scholen
met passend onderwijs. Deze school heeft een ‘neveninstroom’. Dit houdt in dat
hier leerlingen worden opgevangen uit andere landen, die nog geen Nederlands
spreken en nog niet zo lang in Nederland wonen. Hier wordt gekeken naar het
niveau van de leerlingen die ze al bezitten. Sommige leerlingen gingen in hun
vorige land wel naar school en andere niet. Ieder kind krijgt een eigen
rooster, en volgt de lessen op het niveau wat bij hem/haar aansluit. Dit kan
dus zijn in de reguliere klas, maar ook in de ‘neveninstroom klas’. Als ze
klaargestoomd zijn en redelijk Nederlands spreken, sluiten ze aan bij het
regulier onderwijs, vaak is dit een klas lager dan waar ze eigenlijk in horen
te zitten, dit komt vaak door de achterstand die ze hebben opgelopen. Bij de
Nederlands lessen gaan ze nog wel naar de ‘neveninstroom’. Het is ook mogelijk dat ze bepaalde vakken wel
in de reguliere klas zitten en de les volgen, en andere vakken waar ze nog meer
moeite mee hebben of een grotere achterstand hebben, volgen ze in de ‘nevenstroom’.
Eigenschappen:
1. Veiligheid, structuur en motiverend schoolklimaat
- Goede opvang voor de leerlingen en een veilige leeromgeving bieden. Er is veel oog voor de leerling, naast de leeromgeving bied de school ook de nodige afleiding, structuur en de gelegenheid om
leeftijdsgenoten te ontmoeten.
2. Pedagogisch klimaat waarin ze kunnen groeien in ‘relatie, autonomie en competentie’
- Het uitgangspunt is dat de leerling steeds kan rekenen op goede ondersteuning en begeleiding door leerkrachten, die zich met hen verbinden. Hier kan niet alleen prettig gewerkt worden, maar leerlingen kunnen zich ook op meerdere gebieden ontwikkelen. Deze drie groeipunten zijn bij deze leerlingen erg belangrijk, ze hebben een achterstand en in hun vaderland veel dingen meegemaakt. De leerlingen worden gelijkwaardig behandeld, geven positieve verwachtingen en stellen realistische eisen. Dit is voor de leerlingen erg prettig om in te werken. Ze hebben relatief kleine klassen, hierdoor is zo’n persoonlijke aandacht mogelijk.
3. Lessen worden proactief afgestemd op de behoefte van de leerling
- Elke leerling heeft een eigen leerdoel en lesrooster. Deze leerdoelen gaan verder dan alleen in de klas, er worden ook doelen gesteld voor buiten de klas. Hierdoor moeten de leerkrachten meer dan alleen les geven, ze moeten vele rollen in kunnen nemen en verschillende werkvormen kan activeren. Hierdoor kunnen ze goed inspelen op de behoefte van de leerlingen.
4. De ruimte bieden om talent te ontwikkelen (vb. kleding maken)
- Doordat de leerlingen achterstand hebben en minder goeie ervaringen op het onderwijs in hun vaderland. Wordt er op deze school veel aandacht besteed aan het ontwikkelen van de talenten die de leerlingen bezitten. Er wordt ook wel gewerkt aan de talenten die ze minder goed beheersen. Maar de talenten die ze goed kunnen, worden uitgelicht en benut bij het leren. Hierdoor hebben de leerlingen meer succeservaringen en meer plezier in het leren. Ze zijn nog bezig om écht alle talenten te benutten en in te kunnen zetten, tot nu toe konden ze dit niet altijd.
5. Gericht werken naar het maximale niveau van het kind
- Ze hoeven niet het einddoel te behalen wat er op het normale reguliere basisonderwijs wordt geacht. Op deze school halen ze het maximale van de leerlingen eruit en naar boven. En zorgen hiermee dat deze leerlingen een plek in de maatschappij krijgen of door kunnen stromen naar een gewone middelbare school met extra ondersteuning.
6. Verschillende vormen van extra begeleiding en ondersteuning passend binnen de mogelijkheden van Het Palet.
- Ze steken veel energie in het begeleiden van de leerlingen en bieden extra zorg waar nodig. Ze hebben contact met de ouders als ze een handelsplan opstellen, en zetten de ouders actief in bij de ontwikkeling van hun kind. Ze kunnen een ondersteunende factor zijn voor de ontwikkeling van hun kind. De leerkracht wordt ondersteund door een leerlingvolgsysteem en door duidelijke afspraken.
Eigenschappen:
1. Veiligheid, structuur en motiverend schoolklimaat
- Goede opvang voor de leerlingen en een veilige leeromgeving bieden. Er is veel oog voor de leerling, naast de leeromgeving bied de school ook de nodige afleiding, structuur en de gelegenheid om
leeftijdsgenoten te ontmoeten.
2. Pedagogisch klimaat waarin ze kunnen groeien in ‘relatie, autonomie en competentie’
- Het uitgangspunt is dat de leerling steeds kan rekenen op goede ondersteuning en begeleiding door leerkrachten, die zich met hen verbinden. Hier kan niet alleen prettig gewerkt worden, maar leerlingen kunnen zich ook op meerdere gebieden ontwikkelen. Deze drie groeipunten zijn bij deze leerlingen erg belangrijk, ze hebben een achterstand en in hun vaderland veel dingen meegemaakt. De leerlingen worden gelijkwaardig behandeld, geven positieve verwachtingen en stellen realistische eisen. Dit is voor de leerlingen erg prettig om in te werken. Ze hebben relatief kleine klassen, hierdoor is zo’n persoonlijke aandacht mogelijk.
3. Lessen worden proactief afgestemd op de behoefte van de leerling
- Elke leerling heeft een eigen leerdoel en lesrooster. Deze leerdoelen gaan verder dan alleen in de klas, er worden ook doelen gesteld voor buiten de klas. Hierdoor moeten de leerkrachten meer dan alleen les geven, ze moeten vele rollen in kunnen nemen en verschillende werkvormen kan activeren. Hierdoor kunnen ze goed inspelen op de behoefte van de leerlingen.
4. De ruimte bieden om talent te ontwikkelen (vb. kleding maken)
- Doordat de leerlingen achterstand hebben en minder goeie ervaringen op het onderwijs in hun vaderland. Wordt er op deze school veel aandacht besteed aan het ontwikkelen van de talenten die de leerlingen bezitten. Er wordt ook wel gewerkt aan de talenten die ze minder goed beheersen. Maar de talenten die ze goed kunnen, worden uitgelicht en benut bij het leren. Hierdoor hebben de leerlingen meer succeservaringen en meer plezier in het leren. Ze zijn nog bezig om écht alle talenten te benutten en in te kunnen zetten, tot nu toe konden ze dit niet altijd.
5. Gericht werken naar het maximale niveau van het kind
- Ze hoeven niet het einddoel te behalen wat er op het normale reguliere basisonderwijs wordt geacht. Op deze school halen ze het maximale van de leerlingen eruit en naar boven. En zorgen hiermee dat deze leerlingen een plek in de maatschappij krijgen of door kunnen stromen naar een gewone middelbare school met extra ondersteuning.
6. Verschillende vormen van extra begeleiding en ondersteuning passend binnen de mogelijkheden van Het Palet.
- Ze steken veel energie in het begeleiden van de leerlingen en bieden extra zorg waar nodig. Ze hebben contact met de ouders als ze een handelsplan opstellen, en zetten de ouders actief in bij de ontwikkeling van hun kind. Ze kunnen een ondersteunende factor zijn voor de ontwikkeling van hun kind. De leerkracht wordt ondersteund door een leerlingvolgsysteem en door duidelijke afspraken.
Bijdrage aan krachtig onderwijs
·
Alle kinderen een passende plek in het
onderwijs krijgen.
· Als het kan gaat het kind naar een reguliere school. Als dat niet kan, in het speciaal onderwijs.
· Scholen meer mogelijkheden krijgen voor ondersteuning op maat.
· De mogelijkheden en de onderwijsbehoefte van kind bepalend zijn, niet de beperkingen.
· Kinderen niet meer langdurig thuis komen te zitten.
· Als het kan gaat het kind naar een reguliere school. Als dat niet kan, in het speciaal onderwijs.
· Scholen meer mogelijkheden krijgen voor ondersteuning op maat.
· De mogelijkheden en de onderwijsbehoefte van kind bepalend zijn, niet de beperkingen.
· Kinderen niet meer langdurig thuis komen te zitten.
Gouden Bijdrage
Waar kan in het reguliere onderwijs, waar nodig extra
ondersteuning of speciaal onderwijs.