Ontwikkelingsgerichtonderwijs Grondlegger: Frea Janssen - Vos is een van de grondleggers van het ontwikkelingsgericht onderwijs. Vele mensen hebben aan dit onderwijs meegewerkt, maar zij is degene die gestart is. Frea Janssen - Vos heeft inspiratie gehaald uit het Dalton- en Montessorionderwijs en uit het ervaringsgericht onderwijs wat in Vlaanderen op dat moment in ontwikkeling was. Frea Janssen - Vos heeft de leerpsychologie van Lev Vygotsky centraal gezet --> de zone van naaste ontwikkeling. Dit houdt in dat er gekeken wordt naar wat het kind al beheerst zonder hulp en wat kun je doen om te zorgen dat het kind een stapje verder gaat. Als het kind een stapje verder gaat komt het in de zone van naaste ontwikkeling, want dit heeft het kind zich nog niet eigen gemaakt. In deze zone leer het kindhet meest. Leerkracht en kind gaan de grens van deze zone telkens samen verleggen. Waar staat OGO voor? Er zijn een aantal principes dei kenmerkend zijn voor OGO. 1. Persooljike indentiteit van het kind staat centraal De persoonlijke identiteit wordt gezien als een rbede ontwikkeling die alle intelligenties omvat. De leerkracht draagt niet alleen specifieke kennis en vaardigheden over aan de kinderen, maar zorgt ook voor een goede context en het overdrragen van cultuur is net zo belangrijk. 2. Een kind is ontwikkelbaar Kinderen zijn altijd in ontwikkeling. Deze ontwikkeling staat niet vast, dus moet je goed kijken naar waar het kind behoefte aan heeft. Betekenisvolle activiteiten levert dus een belangrijke bijdrage hieraan. 3. Zingeving, waarom doe ik dit? De vraag: waarom doe ik dit? Bij alles wat de kinderen leren, moeten ze weten waarom ze dat moeten leren. Het is belangrijk dat de kinderen het nut van het geleerde inzien. Doordat ze het doel van het geleerde inzien, zijn ze ook instaat om het geleerde in verschillende contexten toe te passen. 4. Reflecteren en observeren D.m.v. observeren zoekt de leerkracht wat de kinderen zelf willen en wat ze al kunnen. Vanuit hier kijkt de leerkracht wat hij gaat aanbieden. Daarna reflecteert hij of dit het juiste antwoord is. Vanuit deze reflectie past de leerkracht het aanbod van de activiteiten weer aan. Hoe zie je dat terug? - Werken in thema's Door gesprekken te voeren met de kinderen worden er thema's gekozen. De kinderen kiezen onderwerpen die ze zelf interessant vinden en waar ze meer over willen weten. De leerkracht kijkt naar de breedte van het onderwerp en werkt het uit. 1 thema duurt ongeveer 6 tot 8 weken. - Activiteiten 5 kernactiviteiten, deze leggen de basis voor de verdere leerprocessen 1. Spelactiviteiten 2.. Constructieve en beeldende activiteiten 3. Gespreksactiviteiten 4. Lees- en schrijfactiviteiten 5. Reken- en wiskundige activiteiten Iedere thema begint met een start activiteit. Dit is een activiteit waardoor kinderen inspiratie krijgen voor het thema. Zo creëer je betrokkenheid en krijgen de kinderen inspiratie. Ook is er een afsluitingsactiviteit. - De leerkracht als ontwerper en deelnemer Door grondgedachte van deelname is dat de ontwikkeling berust op begeleide deelname aan betekenisvolle activiteiten. Door mee te doen kan de leerkracht elke kans grijpen om te verdiepen of te verbreden. Oog voor inhoud en uitvoering van de activiteit is daarbij onmisbaar. De conferentiedag - Inbreng vanuit de kinderen staat centraal --> hoge betrokkenheid - Thematische aanpak van de lessen Bijdrage aan krachtig onderwijs: 1. Thematische aanpak --> Dit komt vanuit de kinderen. Hierdoor sluit het aan op hun belevingswereld en zo stimuleert het de betrokkenheid. 2. Flexibele organisatie --> Ieder kind is op zijn eigen manier bezig met het thema, dit vraagt een flexibele organisatie van de leerkracht. Dit maakt het krachtig omdat je zo goed kunt aansluiten bij de zone van de naaste ontwikkeling van ieder kinder. 3. Rijke inhoud/omgeving --> het is belangrijk om een rkachtige leeromgeving te creëren. Dit nodigt uit tot leren. 4. Rol van de leerkracht --> Doordat de leerkracht deelneemt aan activiteiten, krijgt hij/zij een goed beeld van wat de kinedren al kennen/kunnen. Hierdoor kan hij goed inspelen op de behoeftes van de kinderen en iedere kans benutten om van te leren. 5. Probleemoplossend vermogen --> Er wrodt aandacht besteed aan het reflecteren en observeren dit is een goede basis voor het ontwikkeling van een probleemopslossend vermogen. Gouden bijdrage: OGO staat tussen methodegerichtheid en leerlinggerichtheid in. van beide aanpakken hebben ze de goede kanten samengevoegd. Hierdoor is OGO de gulden middenweg!